top of page
  • Foto van schrijverAnnemeet Hasidi-van Der Leij

De rol van de Nederlandse Spoorwegen tijdens de Tweede Wereldoorlog

Bijgewerkt op: 26 dec. 2022


De Nederlandse Spoorwegen accepteerden zonder protest de door de Duitsers opgelegde nieuwe maatregelen. Zo ook het ontslag van hun Joodse werknemers: Op november 1940 ontvingen alle Joodse werknemers van de Nederlandse Spoorwegen de volgende ontslagbrief: "Ingevolge opdracht van den Rijkscommissaris voor het bezette Nederlandsche gebied terzake van niet-arisch overheidspersoneel en met dat personeel gelijkgestelden, brengen wij te Uwer kennis dat U met ingang van heden van de waarneming van Uwe functie van . . . is ontheven.”

Foto:Willem Hupkes was tijdens de Tweede Wereldoorlog (president-) directeur was van de Nederlandse Spoorwegen .

En dit was, helaas, pas het begin van de gewillige samenwerking tussen de NS en de Duitse bezetter. De NS heeft veel geld verdiend aan alle transporten die ze uitgevoerd hebben voor de bezetter. De Joodse bevolking in Nederland In 1939 woonden er rond 140.000 Joden in Nederland, onder hen ongeveer 34.000 Duitse en Oostenrijkse Joden die in de 30er jaren naar Nederland gevlucht waren, zoals de familie van Anne Frank die uit Frankfurt kwamen. In 1941 woonden de meeste Joden in Amsterdam. De census van 1941 (gebaseerd op de verklaring van de Joodse bevolking zelf, niet die van de nazi’s) geeft een idee hoe de Joden van Nederland verspreid waren over het land: Groningen – 4.682 Friesland – 851 Drenthe – 2.498 Overijssel – 4.345 Gelderland – 6.663 Utrecht – 4.147 North Holland – 87.026 (waaronder 79.410 in Amsterdam) South Holland – 25.617 Zeeland – 174 North Brabant – 2.320 Limburg – 1.394 Totaal – 139.717 De percentages Ongeveer 72% tot 75% van de in Nederland levende Joden is tijdens de Duitse bezetting vermoord, de schattingen lopen uiteen. Dat is het hoogste percentage in West-Europa. In België was dat circa 40% en in Frankrijk om en nabij 25%. In Luxemburg lag het percentage nog lager, namelijk ongeveer 20%. Waar lag het nu aan dat het percentage in Nederland zo hoog lag?

In 1990 schreef Renate Ida Rubinstein, de bekende Nederlandse schrijfster: “Die rare cijfers, zoveel beschamender voor Nederland dan voor welk land in West-Europa ook. Zelfs in Duitsland had je nog iets meer kans de vernieti-ging te overleven dan in Nederland. We waren niet antisemitisch, we waren alleen maar laf.” (bron: Robin te Slaa,Volkskrant, 14/01/12). Is dat zo? Waren de Nederlanders alleen maar laf?

Over de jaren is er veel geschreven over dit onderwerp; “Kroniek der Jodenvervolging“ van A.J. Herzberg (1950), “Ondergang“ van Presser (1965), “Het Koninkrijk“ van de Jong (1969-1991) en de publicaties van J.C.H. Blom (1983/87/89) en B. Moore (1997). Er zijn plausibele oorzaken geopperd, maar tot een breed aanvaarde conclusie is het niet gekomen. Het probleem bij deze publicaties is dat de aandacht grotendeels uitging naar de algemene doelen en het handelen van de Nazi’s, en niet naar de rol van het bestuur van Nederland, de Nederlandse politie en de Nederlandse Spoorwegen. Sociologe H. Fein stelde in 1979 een differentiatie voor, door te zien in welke mate de SS de macht had binnen het bestuur van het bezette land. Blom stelde meer nadruk op de studie van de verschillen tussen de landen voor. Volgens sommige historici stuitte de vervolging van Joden in Nederland op minder maatschappelijke weerstand dan in andere landen. De Britse onderzoeker Bob Moore wijst er op dat in Frankrijk en België de maatregelen tegen de Joden met tamelijk veel weerstand en maatschappelijke onrust gepaard gingen. Daardoor deporteerden de Duitsers minder Joden in die landen. In alle eerlijkheid moet ik hier wel de Februaristaking melden. Dit was een staking op 25 en 26 februari 1941 die begon in Amsterdam en zich uitbreidde naar de Zaanstreek, Haarlem, Velsen, Hilversum en de stad Utrecht en omgeving. Het was de eerste grootschalige verzetsactie tegen de Duitse bezetting in Nederland. De staking was het enige massale en openlijke protest tegen de Jodenvervolging in bezet Europa. De aanleiding tot de staking waren de eerste razzia's in Amsterdam waarbij honderden Joodse mannen opgepakt werden. Historicus Nanda van der Zee schreef een boek over het onderwerp hoe het mogelijk was dat juist uit Nederland zo veel Joodse mensen tijdens de Tweede Wereldoorlog naar de Duitse vernietigingskampen afgevoerd zijn. Haar boek heet ‘Om erger te voorkomen.’ Volgens Nanda Van der Zee zijn het vooral de elites (koningin Wilhelmina, de ministers, de leden van de Hoge Raad, de Joodse Raad, de politie en de Nederlandse Spoorwegen-top) die, doordat zij zich niet hard genoeg tegen de deportaties geweerd hebben, en soms zelfs het Jodenvraagstuk volledig negeerden, verantwoordelijkheid dragen. Zij besteedt veel aandacht aan wat zij de 'vlucht' en het 'landverraad' van Wilhelmina noemt, die door te vertrekken de Duitsers kans zou hebben gegeven een voor de Joden veel hardvochtiger lokaal bestuur te installeren. De Nederlandse Spoorwegen De Nederlandse Spoorwegen hebben tijdens de Tweede Wereldoorlog omgerekend zo’n 2.5 miljoen euro in rekening gebracht voor transporten van Joden vanuit het concentratiekamp Westerbork in Drenthe. Behalve het transport van Joden, heeft de NS ook gewillig Nederlandse arbeidskrachten naar Duitsland getransporteerd en kapitaalgoederen naar de Duitse industrie, en ook Duitse troepen en wapens door Nederland vervoerd.

De NS heeft tijdens de Tweede Wereldoorlog 65 stoomlocomotieven, tweehonderd personen-rijtuigen en 24 duizend goederenwagons aan de Duitse bezetters verhuurd. En toen de Duitsers een extra lijntje van het station Hooghalen naar het kamp Westerbork wilden, werd dit direct door de NS gebouwd, en daar werden ruim honderd Joodse dwangarbeiders voor ingezet.

De NS kondigde op 3 augustus de werkzaamheden per brief bij de gemeente aan (afbeelding). Beilens burgemeester dr. J.H. Wytema protesteerde vier dagen later al tegen de aanleg bij de Rijksdienst voor het Nationale Plan. Hij beklaagde zich erover dat lokale boeren:

"maar moeten toezien dat op hun gronden wordt gespit en gewerkt." Bovendien is hij bezorgt dat 'natuurschoon' wordt geschonden.

Het protest maakte geen indruk op de Duitsers, die melden dat de aftakking werd gezien als een tijdelijke constructie: "das wieder entfernt wird sobald das Lager seinen Zweck erfüllt hat." Ook het Departement van Binnenlandse Zaken bleek onmachtig bij de aanleg van de spoorlijn vanwege 'schending van natuurschoon en rechten van derden.' De burgemeester kreeg dat per brief te horen een maand nadat de lijn op 2 november al klaar was. Vanaf november 1942 werden via dit spoorlijntje 102.000 Joden vanuit Westerbork door de nazi’s op transport gezet en naar concentratiekampen in het oosten vervoerd. De rijtuigen en later goederenwagons werden door een NS-locomotief naar de Duitse grens getrokken. De NS stuurde de nazi’s per rit een keurige rekening op. In totaal werden dertig rekeningen verzonden. Als er niet op tijd werd betaald, dan volgde een aanmaning. Het geld kwam echter niet van de Duitsers, maar van de Joden zelf, zij moesten voor hun eigen enkele treinreis naar de dood betalen. Tot de spoorstaking in september 1944 vertrokken vanuit Westerbork 93 treinen. Aan de oproep om mee te doen aan de april-meistaking in 1943 gaven NS-medewerkers geen gehoor, maar aan de staking van 1944 wel. Het was toen helaas wel te laat voor de Nederlandse Joden!

Vanaf het moment (15 juli 1942) dat de transporten van Joden van Amsterdam naar Westerbork begonnen vroegen verzetsmensen meermaals aan de Nederlandse regering in Londen wat er aan gedaan moest worden, en telkens kregen ze weer te horen dat die moesten doorgaan. Henri Dentz, een Nederlands ambtenaar in Londen maakte in 1943 een rapport over de moord op de Nederlandse Joden. Hij schatte dat er al ruim 100.000 Joden waren vermoord. Zijn rapport bevatte een bijna compleet overzicht van de Duitse bezettingsmaatregelen en terreuracties tegen de Joden tussen juli 1940 en oktober 1943. Vervolgens stuurde hij zijn rapport naar alle Nederlandse ministeries in Londen en naar andere instellingen, zoals het Rode Kruis, maar niemand toonde ook maar enige interesse. Geen enkele keer was de Jodenvervolging een agendapunt van de ministerraad in Londen. Koningin Wilhelmina, die vaak voor Radio Oranje sprak, wijde in haar gezamenlijke toespraken slechts vijf zinnen aan het lot van de Joden, en in 1944 gaf ze complimenten aan het spoorwegpersoneel, omdat ze zo prachtig hun vaderlandse plicht hadden vervuld. Na de oorlog, op 17 september 1945, tijdens een herdenking van de spoorwegstaking in Utrecht verklaarde verkeersminister Steef van Schaik het volgende: “Met uw treinen werden de ongelukkige slachtoffers naar de concentratiekampen gebracht. In uw harten was opstand. Toch hebt ge het gedaan, dat strekt u tot eer, het was de plicht die de Nederlandse regering van uw eiste, omdat het spoorbedrijf ook een de pijlers is waarop het economische leven van het Nederlandse volk steunt en dat niet voortijdig in de waagschaal mocht worden gesteld.”

Adolf Eichmann had zefs een compliment voor de Nederlandse Spoorwegen: "De transporten worden zo soepel uitgevoerd, dat het een genoegen is om te zien!” Ondanks alle leed die de NS heeft aangericht, hebben ze zich altijd op het standpunt gesteld dat er al een vergoeding was betaald, omdat ze een overheidsbedrijf zijn en de overheid heeft een vergoeding betaald aan de Joden ter compensatie van het door de vervolgingen veroorzaakte leed. Aad Veenman was de eerste directeur van de NS die uiteindelijk de moed bijeen geraapt heeft om namens het bedrijf excuses aan te bieden, we moesten er wel tot 2005 op wachten!


Recente blogposts

Alles weergeven
bottom of page