In 1956 sprak David Ben-Gurion over zijn visie op “het benutten van de uitgebreide zonne-energie in Israël en vooral in de Negev”. Zes decennia later, in 2015, begon de bouw van een zonnestation in Ashalim, dat elektriciteit opwekt uit zonnestraling.
Er zijn twee stations gebouwd die 121 MWh produceren, één station werkt op parabolische trogtechnologie en een half miljoen spiegels zijn geïnstalleerd op stalen constructies die aan de grond zijn bevestigd en waarvan de reflectie thermische olie in geïsoleerde leidingen verwarmt tot een temperatuur van 400 graden Celsius. Een systeem van warmteconverters verwarmt water dat stoom genereert om een enorme turbine aan te drijven. Op de turbine is een elektriciteitsgenerator aangesloten.
Een ander kenmerk van dit station is de mogelijkheid om overdag zonne-energie op te slaan, die 's nachts vrijkomt voor een periode van ca. 5 uur en dit, zoals voormeld, zonder direct zonlicht. De extra energie wordt opgeslagen door middel van twee grote stalen tanks (bodemwanddikte ca. 63 mm en elk 1.070 ton zwaar) waarin een speciaal chemisch zout wordt opgeslagen dat overdag opwarmt en 's nachts de olie verwarmt.
Een tweede station maakt gebruik van de zonnestralingsconcentratietechnologie, waarbij gebruik wordt gemaakt van duizenden spiegels die de beweging van de zon langs de hemel volgen, zodat het door de spiegel weerkaatste zonlicht naar een vast punt in de zonnetoren wordt geleid, waar water wordt verwarmd tot een temperatuur van ca. 550 graden Celsius. De gegenereerde stoom wordt in de turbine gevoerd en het energieopwekkingsproces is voortaan identiek aan dat van een normale energiecentrale. Nadat de stoom de turbine is gepasseerd, wordt deze afgekoeld en als herbruikbaar water teruggevoerd naar de toren.